Je bent het meest gemotiveerd om te werken of te leren als je zelf controle hebt over wat je doet. Je voelt je autonoom, competent en kunt je eigen processen aansturen. Uiteraard is er de leerkracht die je helpt alles in goede banen te leiden. Daarnaast er er ook een leeropdracht. De wetgever heeft nu eenmaal bepaald wat er zoal geleerd moet worden.
Over motivatie
Het is een belangrijk punt na te gaan waarom mensen doen wat ze aan het doen zijn, te ontdekken wat hun drijfveren en beweegredenen zijn. Immers, onderwijs dat zich rekenschap geeft van deze drijfveren en hierop inspeelt kan veel effectiever zijn. Je kunt motivatie verdelen in twee belangrijke groepen:
Biologische motieven
Het gaat hier om primaire behoeften die ontspruiten aan biologische behoeften van mensen. Denk aan primaire zaken, waarmee het biologische, dus lichamelijke, evenwicht van de mens in stand wordt gehouden: het innemen van water, voedsel, zuurstof, voldoende rust en slaap, etc.)
Psychosociale motieven
Het gaat hier om stabiliserende mechanismen, die ervoor zorgen dat het individu een omgeving kan creëren en in stand kan houden waarin zijn persoonlijke behoeften gehonoreerd kunnen worden. Denk hierbij aan veiligheid, liefde, eigenwaarde, ontplooiing, behoefte aan kennis.
Met deze verdeling in motivatie in gedachten, zie je hoe belangrijk in het onderwijs zaken als empathie, competentie en zelfverantwoordelijkheid zijn.
Soorten van motivatie
Motivatie kun je in twee hoofdsoorten benoemen:
Intrinsieke motivatie, de motivatie van binnenuit
Het gaat hier om datgene dat plezier geeft, het gevoel geeft competent ze zijn en competent met de directe omgeving te kunnen omgaan. Intrinsieke motivatie gaat om het gevoel van onafhankelijkheid, van zelfbepaling, van uitdaging. In plaats van de term zelfbepaling kun je ook de sterkere term autonomie gebruiken. Kernwoorden bij intrinsieke motivatie zijn: nieuwsgierigheid, beheersing, spel, ontdekking, exploratie.
Extrinsieke motivatie, de motivatie van buitenaf
Het gaat hier om motiverende motieven en manieren die van buiten de persoon komen, dus door derden. Vaak heb je het hier over materiële beloningen, affectie, aanmoedigingen, zorg, warmte, acceptatie, socialiserende inspanningen, e.d. Het geheel is gebaseerd op bepaalde waarden en normen. In de schoolklas moet je denken aan beloningssystemen. Het is belangrijk te begrijpen dat bij extrinsieke motivatie het erg belangrijk is om anderen met je taakhouding en werkgedrag een plezier te doen, sociale goedkeuring te verkrijgen en goede cijfers. Je beoordeelt niet jezelf, dat doet een ander met zijn/haar normen en criteria.
Ontwikkeling van mensen
Om tot ontwikkeling, groei en ontplooiing te komen zijn er motiverende situaties nodig, compleet met de bijbehorende ervaringen van succes of falen, en de daaruit volgende positieve competentiegevoelens. Dit alles vormt het zelfbeeld van de mens en heeft sterke invloed op de persoonlijkheidskenmerken.
Door extrinsieke impulsen zal de motivatie binnen de persoon steeds beter en verder worden verinnerlijkt. Je komt op deze manier tot een soort van zelfbeloning, gebaseerd op eigen criteria een maatstaven voor je persoonlijke zelfbeoordeling. Hierbij neem je normen en waarden steeds meer over en groeit je eigen gevoel van verantwoordelijkheid.
Zoals je ziet is het mogelijk te stellen dat de ontwikkeling van mensen begint met een extrinsieke motivatie op de dingen te doen naar een steeds meer intrinsieke motivatie en zelfbeloning.
Ontwikkeling op school
In veel gevallen werkt het binnen de school net andersom. Je eigen, persoonlijke en intrinsieke motivatie wordt ondergeschikt gemaakt aan extrinsieke impulsen die het schoolsysteem en de leerkrachten opleggen. Hoe je je als kind op school gedraagt wordt afhankelijk van hetgeen er tegenover staat, welke beloningen, beoordelingen en cijfers je krijgt naar aanleiding van je gedrag en je resultaten.
Als je je bedenkt dat een optimale ontwikkeling tot zelfstandig en verantwoordelijk mens inhoudt dat je je werkt en gedraagt op grond van je intrinsieke motivaties, dan is het schoolse aansturen hiermee vaak in tegenspraak. Een extrinsieke motivatie, die uit gaat van de waarden en normen van de leerkracht en diens persoonlijke belangstelling, en diens mogelijkheden, zal de optimale ontwikkeling van kinderen dus zeker niet ten goede komen.
Gemotiveerde kinderen op school, vooral door zichzelf aangestuurd, krijgen we door meer rekening te houden met de kinderen zelf, door meer procesgerichte gedragingen, een optimale moeilijkheidsgraad die is afgestemd op het kind. Pure nieuwsgierigheid als leidraad en het meer en meer zelfstandig aanpakken oplossen van opdrachten geeft ruimte aan de groei die hier nodig is.
Om over na te denken
Uit het bovenstaande kunnen de volgende aandachtspunten, stellingen en aanwijzingen worden gedestilleerd.
- Een opvallende beloning kan een sterk negatief effect hebben op de intrinsieke motivatie van het kind.
- De persoonlijkheid van degene die de beloning geeft kan invloed hebben op het effect van de beloningen en de intrinsieke motivatie.
- Een autoritair persoon zal zich meer controleren opstellen in het gebruik van beloningen.
- Een afstemmend persoon zal beloningen meer accepterend en informatief gebruiken.
- Leerkrachten die beloningen meer controlegericht gebruiken hebben meer kinderen in hun groep die minder intrinsiek gemotiveerd zijn, meer kinderen die zich minder autonoom en competent voelen.
- Leerkrachten die beloningen meer informatief gebruiken hebben meer kinderen in hun groep die meer intrinsiek gemotiveerd zijn, meer kinderen die zich competenter voelen.
- Kinderen die meer intrinsiek gemotiveerd zijn kiezen taken die moeilijker zijn en zijn bereid langer door te werken aan problemen die moeilijker oplosbaar blijken.
- Kinderen die meer extrinsiek gemotiveerd zijn kiezen eenvoudiger taken, dagen zichzelf minder uit, zullen bij problemen sneller opgeven en eerder hulp en feedback vragen van de leerkracht.
- Voor een optimaal motiverend onderwijs is het belangrijk dat de school leerstof aanbiedt met de juiste mix van plezier, uitdaging en moeilijkheidsgraad.
Aanbeveling
Uit bovenstaande zijn heldere conclusies te trekken, waardoor het onderwijsaanbod maar ook de leerhouding van kinderen verbetert.
Neem nog even het stukje over intrinsieke motivatie van hierboven voor ogen:
- Intrinsieke motivatie, de motivatie van binnenuit. Het gaat hier om datgene dat plezier geeft, het gevoel geeft competent ze zijn en competent met de directe omgeving te kunnen omgaan. Intrinsieke motivatie gaat om het gevoel van onafhankelijkheid, van zelfbepaling, van uitdaging. In plaats van de term zelfbepaling kun je ook de sterkere term autonomie gebruiken. Kernwoorden bij intrinsieke motivatie zijn: nieuwsgierigheid, beheersing, spel, ontdekking, exploratie.
En dat betekent dan voor de school:
- De school heeft als belangrijke opdracht te zorgen voor de juiste mix van plezier, uitdaging, exploratie en nieuwsgierigheid, afgestemd op wat het kind weet en kan, en te zorgen voor de juiste leeromgeving. Het maakt dat kinderen competenter zijn, meer autonoom, beter bewust van eigen kunnen en willen. Kinderen zijn op deze manier meer intrinsiek gemotiveerd, dus vanuit de eigen persoonlijke motivatie, waardoor het leerproces zichzelf versterkt en intensiever verloopt, waardoor de resultaten op korte termijn verbeteren en kennis en vaardigheden op langere termijn beter beklijven.
Een heel interessant artikel. Motivering is overal heel belangrijk, dus ook in het onderwijs. Leuk geschreven, Hans.
Dank je wel, het is een thema dat nog teveel onderbelicht blijft.
Dag Hans, yep is zo, Maria Montessori zei het al😉. Interessant.
Ze had gelijk 🙂
Zo interessant die verschillende motivaties. En hoe je er dan daarna op reageert. Mooi geschreven.
Dank je wel!