Langs de Nederlandse snelwegen zie je zo nu en dan een bordje met de aanduiding CADO. Je bent er vast wel eens voorbij gekomen en je hebt je misschien wel eens afgevraagd wat die letters eigenlijk betekenen. Het heeft helemaal niets met een alternatieve spelling voor het woord cadeau te maken, de letters CADO zijn een afkorting. Zo staan de eerste twee letters, de CA voor het woord calamiteiten, en de laatste twee letters DO voor doorgang. Kortom, CADO is een CAlamiteitenDOorgang.
Calamiteitenverkeer
Je vindt een CADO altijd langs snelwegen. Snelwegen zijn vaak voorzien van vangrails, die voorkomen dat auto’s in ongevallen van de weg raken of doorschieten naar de andere weghelft. Die vangrail zit er dus voor de bescherming. Als er een ongeval is gebeurd is het echter wel van groot belang dat het calamiteitenverkeer, zoals brandweer, ambulance en politie, snel ter plekke kan zijn. En soms moet je daarvoor de vangrail kunnen oversteken. Dan zit die vangrail ineens in de weg. Dat is zeker het geval als er meerdere stroken en wegen vlak bij elkaar liggen, zoals bij rondwegen rond grotere steden. In zo’n geval is een CAlamiteitenDOorgang de oplossing.
CADO
Op diverse plekken kan een stukje vangrail tussen rijstroken op de snelweg worden weggeklapt, waardoor de noodzakelijke doorgang ontstaat: de CADO. Dat maakt het mogelijk dat het calamiteitenverkeer de zo belangrijke toegang tot de plaats van het ongeval krijgt. Vaak staan op de plaats van de CADO rubberen paaltjes. De kop van de vangrail is voorzien van een botskussen, een stuk vangrail dat is voorzien van een kreukelzone. De locatie van de CAlamiteitenDOorgang wordt van tevoren via bordjes aangegeven. Op diezelfde bordjes staat ook het nummer van de CADO, zodat er nauwkeuriger gecommuniceerd kan worden over de juiste locatie. Op de foto hierboven zie je de CADO, het nummer (in dit geval 8) en de rubberen paaltjes.