Verlevendiging geschiedenislessen

Deel deze bijdrage:

De tijd is voorbij dat geschiedenislessen bestonden uit een lange reeks met feitjes over heersers, veldslagen en jaartallen. Gelukkig maar. De nadruk komt steeds meer te liggen op de mensen zelf en de tijd waarin zij leefden. Hierdoor krijgen gebeurtenissen uit het verleden meer betekenis en meer diepgang.

Verhalen

De historie is een aaneenrijging van gebeurtenissen. Het kan om spannende gebeurtenissen gaan, maar ook om heel gewone, dagelijkse voorvallen. Het gaat in de ‘traditionele’ geschiedenislessen vaak om machthebbers die landen veroverden of kwijtraakten, veldslagen die landsgrenzen en de loop van de geschiedenis zouden veranderen. Zeker, dat zijn allemaal belangrijke dingen, die gevolgen hebben voor de tijden die volgen. Maar het is ook een tamelijk beperkte selectie. Er is namelijk veel meer dan dat. Er leefden nu eenmaal veel meer gewone mensen dan hertogen, keizers of koningen. Het is een spannende gebeurtenis om eens een kijkje te nemen in de dagelijkse beslommeringen van boeren, jagers en ambachtslieden en hun gezinnen. Het levert verhalen op die het waard zijn om verteld, gelezen en doorverteld te worden.

Afbeelding door Victor Malyushev via Unsplash

Geschiedenisles

Om echt inzicht te krijgen in gebeurtenissen of het dagelijks leven uit een bepaalde periode van de geschiedenis heb je op de eerste plaats verbeeldingskracht nodig, de kunst om in je eigen geest een kloppend beeld te vormen. Als je je een beeld kunt vormen van de mensen en hun levensomstandigheden, dan is het gemakkelijker en beter te begrijpen en te onthouden.

Dat is niet alleen voor volwassenen zo, maar het geldt nog veel meer voor kinderen. Een geschiedenisles op school moet dan ook gebruik maken van allerlei middelen om de gebeurtenissen of het dagelijks leven in een bepaalde tijdsperiode inzichtelijk te maken, tot beelden en begrip te brengen.

Houd je de geschiedenislessen beperkt tot een droge lijstjes van gebeurtenissen en jaartallen, dan blijft het bij passieve kennis en komt het niet tot inzicht. Het is eigenlijk de beste manier om ervoor te zorgen dat er niets van de informatie beklijft. Want zeg nou zelf, wat weet je zelf nog van al die jaartallen die je vroeger op school moest leren?Geschiedenisles moet daarom niet passief, maar actief worden gegeven. Hoe krijg je dat voor elkaar? Door de kinderen actief bij de lessen te betrekken. Ze moeten zelf ook bezig (kunnen) zijn met vertellen, laten zien en schrijven.


Eerst introductie

Een reeks lessen over een bepaalde periode zal moeten beginnen met een introductie van de leerkracht. Dat kan een mondelinge introductie zijn, maar ook een verhaal of misschien een film(pje). Het gaat er vooral om, dat de kinderen geïnteresseerd raken over de betreffende periode, dat hun nieuwsgierigheid wordt gewekt. Interesse en nieuwsgierigheid zorgen voor de nodige motivatie om ook zelf aan de slag te gaan.

Oriëntatie door de leerlingen

Na de introductie kunnen de leerlingen zelf (meestal geleid door ‘kijkwijzers’ of opdrachten) aan de slag gaan met het verzamelen van passend materiaal. Er kan informatie worden gezocht in boeken of op het internet. Ook afbeeldingen spelen een belangrijke, informatieve rol, en dat gaat dus verder dan alleen maar ‘gewoon een plaatje om op te leuken’.

Ordenen informatie

Na het verzamelen van de informatie vindt een schifting plaats. Niet alles is even bruikbaar als antwoord op de eerder geformuleerde onderzoeksvragen en kijkwijzers: welke materialen zijn geschikt en passend bij het onderwerp, de kijkwijzer of de opdracht? Het gaat niet alleen om de grote gebeurtenissen, maar vooral ook om het dagelijkse leven van de mensen. Hoe woonden ze, hoe werkten ze, welk voedsel of betaalmiddelen gebruikten ze? Of ook: hadden de mensen ook ‘vrije tijd’ en zo ja: hoe vulden ze deze in?


Verwerken

De leerlingen komen onderling tot een verdeling: door wie wordt welk onderdeel uitgewerkt. Ook wordt afgesproken hoe de informatie aan de overige groepsgenoten (of aan de school, de ouders) gepresenteerd gaat worden. Dat kan bijvoorbeeld zijn door een spreekbeurt, een (foto)-collage een (powerpoint)-presentatie, een muurkrant (waarbij elk facet uit de onderzochte samenleving een ‘eigen blad’ kan krijgen, een tentoonstelling, een maquette, toneelstuk e.d. Natuurlijk moet dit alles allemaal wel in overleg met de leerkracht, zodat er ook wat diversiteit in de verwerking blijft. Bijvoorbeeld: liefst niet allemaal een powerpointpresentatie, en zeker niet bij elk onderwerp. Ook in de verwerking is diversiteit belangrijk. Bovendien moet de gekozen werkvorm ook nog haalbaar zijn binnen de  beschikbare ruimte en tijd.
De presentatie-fase is een wezenlijk onderdeel van het geheel. Door het verwoorden, uitbeelden, e.d. van de geleerde informatie zal de leerstof beter bij de leerlingen beklijven. Het is ook goed dat kinderen rekening leren houden met het gegeven dat de toehoorders na afloop vragen kunnen stellen. Het maakt dat de leerstof door de kinderen net iets intensiever voorbereid (en dus onthouden) zal worden.


Afbeelding hunebed: eigen foto. Foto meisje steentijd: Pixabay

Leave a Reply

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.