Een spreekbeurt , voordracht of presentatie lijken verdacht veel op elkaar. Al sprekend breng je aan je toehoorders informatie over, al dan niet ondersteund door beelden of materialen. Hoe pak je het aan?
Op school of in je beroep krijg je er naar alle waarschijnlijkheid vroeg of laat mee te maken: het houden van een spreekbeurt, voordracht of presentatie. Je hebt de opdracht gekregen om over een bepaald onderwerp een duidelijk en samenhangend verhaal te vertellen aan je publiek. Na afloop moet je publiek over het behandelde onderwerp geïnformeerd zijn, en vaak kunnen je nog aanvullende vragen gesteld worden.
Belangrijk is dat je ‘spreekt’ en niet ‘voorleest’, waardoor je betrokkenheid met zowel het onderwerp als het publiek het grootst is. Op scholen wordt meestal gesproken van een ‘spreekbeurt’, in je werk zal het vaker een ‘presentatie’ genoemd worden. Het principe is hetzelfde, laten we voor het gemak verderop in dit artikel het woord ‘spreekbeurt’ gebruiken.
Onderstaande tips kunnen je helpen om je spreekbeurt goed voor te bereiden, beter vorm te geven en meer ontspannen uit te voeren.
Allereerst de voorbereidingen
Tip 1: Informatie
Zorg dat je zelf geïnformeerd bent over je onderwerp. Lees genoeg en gebruik altijd meerdere bronnen. Je zult zien dat verschillende bronnen elkaar kunnen aanvullen – en soms ook tegenspreken. Het is altijd goed om meer informatie te hebben dan je in je spreekbeurt gaat vertellen. De extra informatie kun je goed gebruiken als er vragen worden gesteld, je publiek raakt overtuigd dat je zelf zeer goed op de hoogte bent van je stof.
Tip 2: Lijstje bronnen
Noteer welke bronnen je hebt geraadpleegd. Denk aan titels en auteurs, maar ook aan eventuele vindplaatsen op het internet: welke site en wanneer heb je die site geraadpleegd. Dat laatste is belangrijk omdat online informatie niet statisch is: er verandert regelmatig iets. De lijst die je zo aanlegt is voor jezelf handig als je iets moet terugzoeken, of als je een literatuurlijst moet aanleggen.
Tip 3: Kernpunten
Als je voldoende bronnen hebt geraadpleegd noteer je een aantal kernpunten over je onderwerp.
Tip 4: Volgorde
Zet de kernpunten in een logische volgorde. Het lijstje is in feite al de structuur van je spreekbeurt.
Tip 5: Tekst
Bij elk kernwoord schrijf je een stukje tekst. Hiermee schrijf je eigenlijk de hoofdstukken van je verhaal.
Tip 6: Afbeeldingen
Bedenk of bij elk kernwoord afbeeldingen nodig zijn om te verduidelijken. Een veel gemaakte fout is een teveel aan plaatjes te gebruiken. Dat leidt af van jouw verhaal. Gebruik afbeeldingen dus vooral functioneel, dat zorgt ook voor meer gerichte aandacht van je toehoorders.
Tip 7: Planning
Bedenk een plan van aanpak, eventueel per hoofdstuk. Denk aan zaken als:
- Wanneer vertel je iets?
- Wat laat je zien (boek, voorwerp, tekening, powerpoint-dia, etc.)?
- Op welk moment laat je iets zien?
Als je voorwerpen laat zien en eventueel laat doorgeven, hoe ga je dit organiseren? En: wat doe jijzelf ondertussen, vertel je door of laat je eerst iedereen kijken? Let op: dit is erg afhankelijk van de te tonen voorwerpen én van je publiek.
Tip 8: Vragen?
Mogen er vragen gesteld worden? Hoe ga je dit organiseren?
Hand opsteken of roepen?
Tijdens je verhaal, na elk hoofdstuk of na afloop?
Zorg dat je zelf de regie houdt!
Tip 9: Briefje
Een spreekbeurt wordt ‘verteld’, en niet ‘voorgelezen’. Vertellen zorgt voor meer connectie met het onderwerp en het publiek. Toch kan een kort papiertje met belangrijke kernwoorden van je verhaal heel handig zijn als geheugensteuntje. Zorg dat je zoiets klaar hebt liggen!
De techniek
Als je gebruik maakt van techniek (film, video, powerpoint, e.d.) zorg dat je van tevoren de nodige apparatuur beschikbaar hebt en uittest.
Vraag jezelf af hoe je informatie op de te gebruiken computer komt. Staat alles in de cloud, controleer dan of de betreffende computer ook een werkende internetverbinding heeft. Neem nooit zomaar aan dat ‘het wel zal kloppen’. Het is altijd slim om zelf een (extra) USB-stick te hebben waar je ook alles op hebt staan. Ook goed om te weten of de software op de te gebruiken computer overeenkomt met wat je zelf hebt gebruikt.
In sommige ruimtes kan invallend zonlicht een hinderlijke storingsfactor zijn. Controleer van tevoren of dat zo is, en of er eventueel verduisterd kan worden.
Tot slot: de opstelling. Houd je een spreekbeurt in de schoolklas, dan zul je het waarschijnlijk moeten doen met de bestaande groepsopstelling. Presenteer je voor je werk, dan heb je misschien meer mogelijkheden om opstellingen zo te wijzigen dat iedereen alles goed kan zien en horen.
En nu: presenteren!
De naam ‘spreekbeurt’ zegt precies wat het is: er wordt gesproken en niet voorgelezen. Je richt je tijdens je spreekbeurt naar het publiek. Veel gemaakte fouten zijn dat er wordt gekeken naar het lijstje kernwoorden of naar het gepresenteerde beeld. Als je dat doet zorgt dat voor afstand, je laat je publiek zien dat je eigenlijk niet betrokken bent. Kijk dus ook regelmatig de mensen aan. Vind je dat griezelig, dan kun je ook net boven de ogen van de mensen kijken. Dat zorgt enerzijds voor een stukje neutraliteit, anderzijds voelt je publiek toch het contact.
Een andere veelgemaakte fout is ‘haast’, vaak veroorzaakt doordat je wat nerveus bent. Dwing jezelf tot kalmte en spreek rustig en beheerst.
In je voorbereiding heb je uiteraard gezorgd dat alle benodigde materialen (inclusief wat je eventueel projecteert of via een elektronisch bord laat zien) klaar heb liggen, zodat je tijdens je spreekbeurt geen tijd verprutst en waardoor je publiek gaat afhaken.
Je hebt je verhaal goed voorbereid, je hebt je voorzien van allerlei documentatie- en presentatiemateriaal. Jij hebt dus de nodige deskundigheid. Ga ervan uit dat je een interessante boodschap hebt waar je publiek graag naar zal luisteren. Door zo te denken sta je al meteen wat zelfverzekerder voor je toehoorders. Veel succes!