In de vakantie haal ik meestal de sjoelbak van de zolder. Ook dit jaar heeft de bak een tijdelijke prominente plek in de kamer gekregen. Tijdelijk, want het ding staat voor het normale gezinsleven wel in de weg. Maar goed, twee weken is de sjoelbak beschikbaar en dan moet er dus flink gebruik van gemaakt worden. En dan ga ik er ook voor, sjoelen is een serieuze sport, daarbij ook nog eens leuk. Een sport die je dus ook gewoon in je woonkamer kunt beoefenen.
Gezelschapsspel
Het is tijd om eens wat dieper op het edele sjoelspel in te gaan. Sjoelen is een gezelschapsspel, dat je thuis of in clubverband kunt spelen. Je hebt daar uiteraard een sjoelbak voor nodig. Het is gezellig om met familie of vrienden rond de sjoelbak, vol bewondering de verrichtingen van de speler bekijken. Soms wordt er zo meegeleefd, dat luidkeels allerlei aanwijzingen worden geroepen, waar de speler de volgende sjoelschijf naar toe dient te schuiven. Meestal met wisselend succes.
Sport
Maar er is voor de fanatieke sjoeler veel meer dan enkel de huiselijke kring. Sjoelen is een sport in opkomst. Er zijn diverse clubs, er wordt gespeeld in competitieverband en er zijn regelmatig grotere toernooien, waaronder gewestelijke competities en kampioenschappen, waaronder een Nederlands en Belgisch kampioenschap, en zelfs Wereldkampioenschappen. Nederland kent een sjoelbond, de ANS (Algemene Nederlandse Sjoelbond), die zelfs is aangesloten bij de sportkoepel NOC*NSF. De sport is dus heel wat serieuzer, dan velen wellicht gedacht hadden! Ook België heeft een eigen sjoelbond, de Belgische Sjoelfederatie.
Sjoelen, hoe werkt dat?
Het spel sjoelen wordt gespeeld op een houten bak, de sjoelbak. Deze bak is twee meter lang. De speler staat aan het ene eind van de bak, aan de andere zijde van de lange kant bevinden zich een viertal bakjes. De speler schuift achtereenvolgens dertig houten schijven door de bak, met de bedoeling deze schijven in één van de bakjes te krijgen. Hij krijgt in één beurt drie onderbeurten om zoveel mogelijk schijven op de goede plaats te krijgen.
Sjoelbak
Er zijn verschillende maten en soorten sjoelbakken in de handel. Voor officiële wedstrijden moet de bak voldoen aan bepaalde eisen. De officiële wedstrijdsjoelbak heeft een lengte van 2 meter en een breedte van 40 centimeter. Aan de zijkanten zorgen opstaande randen van 6,5 centimeter hoog ervoor dat de sjoelschijven in de bak blijven, als je het met het schuiven tenminste niet te gek maakt.
Scorevakjes
Aan het einde van de bak bevinden zich vier scorevakjes, met een opening waardoor de sjoelschijf net naar binnen kan schuiven. Deze vakjes zijn met koperen nagels gemarkeerd om de waardes aan te geven: van links naar rechts zie je 2,3,4 en 1. Een sjoelschijf die de grens van een vakje passeert wordt in principe geteld met de waarde die op het vakje vermeld staat. Heb je in élk vakje één schijf, dan wordt die waarde verdubbeld. In plaats van 10 (2+3+4+1) wordt dat dus 20 punten. Heb je in elk vakje twee schijven, dan wordt je totaal 40 punten, met drie schijven 60 punten, enzovoort. Eventuele extra schijven worden gewoon los bijgeteld.
In het voorbeeld hieronder zie je van links naar rechts 2, 1, 3 en 1 schijf liggen. Dat betekent dus:
- Overal één schijf: 2 + 3 + 4 +1 =10, verdubbeld: 20 punten
- Een extra schijf in de 2: 2 punten
- Twee extra schijven in de 4: 8 punten
Totaal: 32 punten
Onderbeurten
Als je aan de beurt bent, speel je de sjoelschijven in drie onderbeurten. In de eerste onderbeurt schuif je de sjoelschijven door de bak. Zijn al je schijven op, dan krijg je alle schijven terug die nog niet in de scorevakjes terecht zijn gekomen. Schijven die wel in de scorevakjes liggen, worden netjes opgestapeld, zodat er ruimte komt voor nieuwe schijven. Met de overgebleven schijven begint de tweede onderbeurt, waarna op dezelfde manier ook de derde onderbeurt volgt.
Score
Als na de derde onderbeurt alle sjoelschijven gespeeld zijn, wordt de score geteld. Heb je alle dertig sjoelschijven in de scorevakjes gekregen, dan kun je maximaal een score hebben gehaald van 148. Je hebt dan in alle vakjes zeven schijven (4 x 7), en de twee overgebleven schijven heb je in ‘de vier’ gekregen. Misschien zul je het in huiselijke kring niet zo snel voor elkaar krijgen, maar je kunt dit ook al na twee onderbeurten voor elkaar hebben. In dat geval krijg je één schijf terug, die je nogmaals kunt schuiven. Zo kun je je score naar 152 tillen. De werkelijke sjoelgiganten kunnen al hun schijven zelfs al in één onderbeurt optimaal plaatsen. Zij krijgen twéé schijven terug, die nogmaals gespeeld kunnen worden, wat dus een absoluut maximum van 156 kan opleveren. Zover heb ik het nog niet geschopt, helaas. Ik blijf op z’n allerbest ergens tussen de 120 en 140 hangen, en ik moet eerlijk zeggen dat me dat niet elke keer lukt…
Foto hieronder:
In alle vakjes 7 schijven en dan nog twee in de 4, in totaal 148 punten. Voorlopig kan ik er alleen nog maar van dromen…
Regels
Een serieuze sport heeft ook serieuze spelregels, hoewel daar in huiselijke kring soms wat minder streng mee wordt omgegaan. Naast het spelregelreglement is zelfs een dopingreglement vastgesteld, wat maar aangeeft hoe serieus de sjoeler zijn sport neemt.
Handig, zo’n schijvenplankje…
Aan het begin van de sjoelbak is een plankje over de bak aangebracht. Veel thuisspelers denken dat dit plankje speciaal bedoeld is om de sjoelschijven op de stapelen, zodat je ze met het spelen gemakkelijk kunt pakken. Dat doen wij ook, maar in officiële wedstrijden is dit echter verboden. Het plankje, de aanslag, markeert het begin van het speelveld, de stapeltjes schijven zet je dan maar naast de bak.
Met geweld, dus vaker?
Als de sjoelschijven heel hard worden gespeeld, ketsen deze op de poortjes van de scorevakjes terug, soms zelfs tot vlakbij of voorbij de aanslag. In thuissituaties worden deze schijven opnieuw gespeeld. Je ziet soms mensen allerlei capriolen uithalen om met opgestroopte mouwen een sjoelschijf van onder de aanslag terug te halen. In officiële wedstrijden mag je die stenen dus niet pakken en worden dit soort schijven niet opnieuw gespeeld.
Zit-ie of zit-ie niet?
Regel is, dat een sjoelschijf pas telt, als deze de ingang van het scorevakje volledig is gepasseerd. In thuissituaties wordt, tegen de regels in, vaak met een soort afronding gewerkt. Het grootste deel erin, dan tellen. Soms wordt dit ondersteund door met een vinger of voorwerk langs de scorevakjes te strijken. Schiet een schijf hierdoor het scorevakje in, dan wordt deze geteld. Wie zich aan de regels wil houden, mag een schijf pas tellen als deze binnen is. Twijfel je, dan duw je een plat voorwerp (latje) aan de buitenkant tegen de scorevakjes. Beweegt een schijf, dan stak deze dus nog (misschien nog maar een héél klein stukje) uit, en telt dus niet.
Foto:
De meest linkse schijf (in vakje ‘2’) is de grens van het vakje gepasseerd en telt. De andere drie helaas niet!
Gestapelde schijven
Wie vaker thuis sjoelt, weet dat de sjoelschijven niet altijd mooi naar binnen willen. Zo tegen het eind van de onderbeurt ligt de sjoelbak bij de scorevakjes al aardig geblokkeerd. Sommige spelers proberen beweging in het spel te krijgen, door hun schijven met geweld te spelen. Door de krachten kunnen schijven soms óp elkaar terechtkomen. In huiselijke kring wordt dat soms beloond, door de schijf terug te geven. Met hoort andersom: dit soort geweld moet afgestraft worden, en deze schijf mag het in de hele beurt niet meer meedoen.
Vliegend gevaar
Door hetzelfde geweld komen sjoelschijven soms buiten de sjoelbak terecht, of ketsen óver de ingang van het scorevakje toch in het scorevakje. Aangezien het agressieve spel voor de toeschouwers en de objecten in de directe omgeving niet geheel zonder gevaar is, worden dit soort schijven in deze beurt dan ook uit het spel genomen. Ze mogen niet aan de speler terug worden gegeven, en tellen gewoon niet mee.
Waar sta je?
De speler staat aan het uiteinde van de sjoelbak, dus niet ernaast. Veel spelers vinden het prettig om steeds een klein stapeltje sjoelschijven in de hand te houden en schuiven met de andere hand de schijf onder de aanslag door, in de richting van de scorevakjes.
Berekend spelen
Niet elke sjoelschijf komt meteen in een scorevakje terecht. Veel schijven blijven op het speelveld liggen, soms half voor de opening van een scorevakje. Met het spelen van volgende schijven zul je hier rekening mee moeten houden. Door de liggende schijf vol te raken, of alleen dunnetjes aan de zijkant, kun je zo’n schijf een bepaalde richting opsturen. Ook de zijkanten van de sjoelbak kun je gebruiken om schijven een effect mee te geven. Sjoelen verandert zo van kans- en gelukspel naar een berekend spel, waar je wiskundig en ruimtelijk inzicht je vaste hand kunnen versterken. Uitdaging genoeg!
Wereldkampioenschap
De sport sjoelen is groot en belangrijk genoeg om elke twee jaar wereldkampioenschappen te organiseren. Wil je meedoen, dan is het slim om goed te oefenen!
Oh ja, leuk, op mijn werk bij de Buitenschoolse Kinderopvang hadden we dit vroeger ook. Heerlijk.
Ik mag het ook graag doen, zo nu en dan